Musée de l’hôtel Sandelin

Bezoekadres

rue Carnot 14
62500 Saint-Omer
Frankrijk

+33 3 21 38 00 94


https://www.musees-saint-omer.fr/

Geschiedenis

Een 18e-eeuws herenhuis in Franse stijl
Nadat graaf Pierre Sandelin het voormalig Gouverneurspaleis van Saint-Omer had gekocht, besloot hij het oude, vervallen ‘hôtel’ af te breken en er een nieuwe woning voor in de plaats te bouwen. Maar aangezien hij reeds drie jaar later stierf, moest zijn vrouw Marie-Josèphe het project afmaken. Het herenhuis volgt de Franse indeling van een stadspaleis. Het geheel vormt een "U" rond het grote binnenplein aan de straat, en aan de achterzijde komt het gebouw uit op een tuin in “Franse stijl”. Dit herenhuis is een van de mooiste voorbeelden van 18e-eeuwse burgerlijke architectuur in Nord-Pas-de-Calais.

In 1777 was het nieuwe huis klaar en nam Marie-Josèphe Sandelin haar intrek. Maar tijdens de Franse Revolutie van 1794-1795 werd het hôtel geconfisqueerd en werden alle meubels verkocht. De familie Sandelin wordt gedwongen door heel Europa te vluchten. Van 1795 tot 1808 werd het hotel de zetel van het stadhuis. In februari 1808 eiste Marie-Josèphe Sandelin met succes de teruggave van haar stadspaleis op. De gravin profiteerde maar heel kort van haar woning, aangezien ze in april van hetzelfde jaar stierf.

Een lokaal museum
Het Museum van Saint-Omer bestaat sinds 1829, toen de Maatschappij van Landbouw en Archeologie, een sociëteit van lokale geleerde amateurs, begon met het bijeenbrengen van de extreme verscheidenheid van de dieren- en mineralenwereld.

Stadsvernieuwingen en de eerste archeologische opgravingen in en rond Saint-Omer halverwege de negentiende eeuw hebben deze collectie omgevormd tot een museum voor lokale geschiedenis en schone kunsten. Allerlei gebeeldhouwde elementen uit gesloopte huizen bleven behouden. Deze elementen voegen zich vanzelfsprekend in de collecties van het museum, net als de prachtige vloermozaïeken uit 1109 van de romaanse kerk van Saint-Bertin, opgegraven in 1831. Donaties van particulieren bleven gedurende de hele eeuw binnenkomen.

Uiteindelijk kocht de stad in 1899 het Hôtel Sandelin om de groeiende museumcollecties te huisvesten. Na vijf jaar arbeid werd op 10 april 1904 het Museum Hôtel Sandelin feestelijk ingehuldigd.

De pijpenfabriek van de burgemeester
Het was in 1909 dat een andere weduwe, Mme Vve Duméril in goed Frans, een uitzonderlijke schenking deed aan het nieuwe museum. Wellicht was het de opruiming van de zolder van haar ruime huis, maar hoe dan ook zij schonk een serie van 1700 pijpen gemaakt door de fabriek van haar overleden echtgenoot.

Monsieur Emile Duméril (geboren 1833) was de tweede directeur van de pijpenfabriek, nadat zijn vader Constant de onderneming in 1845 had opgericht. Dit was niet de meest verwachte activiteit voor deze 35-jarige jongeman. Net als zijn familie maakte hij deel uit van de upper-class van de stad. Als advocaat was hij een van de leden van de lokale overheid. Desalniettemin besloot hij dit bedrijf in kleipijpen te beginnen, naar het lijkt alleen maar om een ​​andere belangrijke familie te dwars te zitten, schijnbaar zijn rivalen: de Fiolet's. Al sinds 1765 had de familie Fiolet een bloeiende pijpenfabriek in Saint Omer. Constant Duméril richtte een concurrerend bedrijf op, blijkbaar met grote investeringen, want na slechts een paar jaar had hij 350 mensen in dienst.

Rond 1850 stapt zijn oudste zoon Emile in de zaak. Net als zijn vader wordt hij directeur naast zijn andere banen. Hij had rechten gestudeerd en werkte bij het Hof van Justitie, uiteindelijk als rechter-commissaris. Van 1875 tot 1884 was hij zelfs burgemeester van de stad. Naast al deze activiteiten kon Emile geen tijd vinden om de pijpenfabriek te runnen, dus associeerde hij zich met twee andere zakenlieden als investeerders, Leurs en Buveur. Sinds de jaren 1880 vinden we als merk op de pijpen "Duméril Leurs à St.Omer" of "Duméril & Buveur".

In 1885, waarschijnlijk bij het overlijden van Emile Duméril, werd het bedrijf beëindigd. Concurrent Fiolet ging nog enkele decennia door, maar aan het begin van de 20e eeuw was het te moeilijk voor fabrikanten van kleipijpen. De bruyèrepijp als onbreekbaar alternatief was het populairst en zeer gewild. Daarnaast trokken de sigaar en sigaret een belangrijk deel van de clientèle. Het betekende het einde van de kleipijpenindustrie.

Collectie

Kleipijpen gemaakt door de firma Duméril, 19e eeuw, als onderdeel van de uitgebreide collectie ceramiek en porselein van het museum.

Een onverwachte verzameling kleipijpen
Blijkbaar bleef Madame de Weduwe wonen in haar grote huis in de buurt van de fabriek. Toen ze vierentwintig jaar later, in 1909, opdracht gaf tot ontruiming van de Duméril boedel, werd op de zolders een groot aantal pijpen gevonden. Ze stonden mooi uitgestald in vierkante houten kasten met elk zo'n 100 pijpen, meestal in dezelfde kleur. De gesteelde pijpen in decoratieve cirkels, enkele manchetpijpen in het midden of in de hoeken. Ergens in de jaren 1865-1885 werden deze kasten gebruikt om de firma Duméril te vertegenwoordigen op een tentoonstelling. In die jaren werden er vele Wereldtentoonstellingen en vakbeurzen georganiseerd, zowel nationaal als internationaal. Als respectabele fabrikant moet men zo goed mogelijk vertegenwoordigd zijn. Aan de kasten kunnen we zien dat de pijpen niet de doorsnee productie waren, maar speciaal verfraaide exemplaren. De meest eenvoudige ontwerpen van pijpen ontbraken, de meer sierlijke en figuratieve ontwerpen werden gekleurd met emailverf of helemaal geglazuurd.

Madame besloot alle dozen aan het pas geopende gemeentemuseum te schenken. Zoals in die tijd gebruikelijk was, werd alles door het museum geaccepteerd; vooral als het een geschenk was van de weduwe van de voormalige burgemeester! Het kostte het museum echter bijna een halve eeuw om een ruimte te vinden om de pijpen tentoon te stellen. Begin jaren 70 werden de kasten met pijpen opgehangen in een kleine ruimte halverwege de secundaire trap, niet de meest prestigieuze plek maar in ieder geval te zien. Bij een verbouwing in het begin van de 21e eeuw werden dezelfde pijpen herschikt in negen nieuwe, grotere vitrinekasten, tegen kleurrijke achtergronden. Voor het eerst werden een tiental overmaatse kleipijpen naar Hollands model getoond, wat werkelijk verbazingwekkend is: pijpen met een steel van elk een meter lang, bewaard gebleven vanaf het 3e kwart van de negentiende eeuw in onberispelijke staat!

Enkele tafelvitrines tonen een selectie van de figuurpijpen en kleine beeldjes die de pijpenfabriek als bijproduct produceerde. In 2022 is een volgende herinrichting van het gehele museum gaande. De pijpen zullen weer verhuizen naar een andere locatie. Zeker is dat de pijpen niet meer vergeten worden door ze ergens in een depot op te slaan. Het is te hopen dat de presentatie in dit pipeportal de bekendheid van deze bijzondere groep Franse kleipijpen vergroot.

Openingstijden
Maandag t/m zondag: 10 - 12u en 14 - 18u
Gesloten op maandag en op feestdagen.

Toegangsprijzen
Voltarief:  € 5,50  (volwassenen)

Gereduceerd: € 3,50  (studenten, > 60 jaar)

Gratis: jongeren < 18 jaar